Het tekenen van patronen, en vooral het er mee leren omgaan, vereist studie en ervaring. Met de tijd leer je een systeem doorgronden, variaties aan te brengen en het systeem meer naar je eigen hand te zetten. Maar niet iedereen heeft de tijd of kennis om zich dit eigen te maken, ook vroeger niet, en daarom zijn al snel hulpmiddelen ontwikkeld om het tekenen van patronen gemakkelijker te maken. Een vroeg voorbeeld van zo’n hulpmiddel is de negetiende-eeuwse McDowell Garment Drafting Machine (waarvan een versie in de zomer van 2018 te zien was in de tentoonstelling Modemuze@OBA: Innovation).
Hulpsystemen voor de Amerikaanse naaister
Claudia Kidwell heeft zich in haar boek Cutting a Fashionable Fit (Smithsonian Institution Press Washington, 1979) verdiept in hulpmiddelen voor de naaister in de Verenigde Staten. Het eerste door haar gevonden systeem dateert uit 1841. Één van de hulpmiddelen uit de VS – en ook beschreven in bovenstaand boek – is The McDowell Garment Drafting Machine.
Door het nemen van bepaalde maten en het volgen van de stappen in de handleiding wordt de McDowell ingesteld op de benodigde maat voor het kledingstuk. Na instelling kun je het patroon overnemen op papier of direct tekenen op stof. De buitencontouren zijn de kniplijnen en de binnencontouren zijn de stiklijnen.
Van de McDowell bestaan drie versies met drie bijbehorende patenten: 1879, 1885 en 1886. De verschillen tussen de versies zijn louter modeveranderingen. Als het voor die tijd gebruikelijke korset wordt vervangen door het droit devant-korset met de S-lijn, is het systeem door de mode ingehaald.
Van papier tot koper
De McDowell is een ingenieuze machine van koper met stelschroefjes, maar de meeste systemen zijn veel simpeler van vorm en uitgevoerd in karton of papier. Een voorbeeld is The Satisfaction Dress Chart, eveneens uit de VS en met als datum 1878 uit ongeveer dezelfde periode als de McDowell.
Dit systeem van meerdere maten op een patronenblad met ingeponste gaatjes - om het patroon gemakkelijk te kunnen overnemen - was in de eerste helft van de 20ste eeuw ook in Nederland een veel gebruikte methode.
Snelpatronen (Nederlandse systemen)
Mevrouw Hendrikse-Knapen richt in 1912 een Modevakschool op in Utrecht en samen met haar man ontwikkelt zij een set van 26 patronenbladen, die al snel de naam snelpatronen kregen. De naam die zij is gaan voeren voor de Modevakscholen E.N.S.A.I.D., is hierdoor ontstaan: Eerste Nederlandsche Snel Apparaten Industrie, met als toevoeging de D om er een compleet woord van te maken en waaraan het logo Dame met duif de betekenis heeft gegeven.
In 1928 richt ook Mevrouw Cuppens-Geurs een Modevakschool op in Eindhoven, die onder diverse namen heeft bestaan: Mode-Academie Brusselsch Systeem, Mode-Instituut voor Schriftelijk Onderwijs M.I.S.O. en Instituut (Prof.) H. Cuppens-Geurs. Zij ontwikkelt het Boek voor Zelfonderricht met een set van 12 groene snelpatronen en het boek De Naaikunst als compleet lespakket.
Door Casano in Haarlem is eveneens een Boek voor Onderricht uitgegeven met patronenbladen, maar daarover is niet veel terug te vinden.
De Mode-Academie G.D. de Leeuw-van Rees in Amsterdam (opgericht in 1882) is op enig moment ook met een set van dergelijke patronenbladen gaan werken. Als Ida Gilkens in 1921 trouwt met de zoon van de eigenaar van de Mode-Academie zal zij deze na enige jaren voortzetten onder de naam Ida de Leeuw van Rees.
Haar grootste bekendheid ontleent zij aan de AVRO-radiocursussen (van 1926 tot en met 1963), die na 1946 onder de naam Met Naald en Schaar bekend werden. Ook bij deze cursussen werd met een set patronenbladen gewerkt.
Patronenbladen na de Tweede Wereldoorlog
Na de Tweede Wereldoorlog blijven verschillende systemen werken met patronenbladen met diverse maten op één vel, maar de ingeponste gaatjes zijn verdwenen. Kort na de oorlog verschijnen naar mijn weten 17 Standaard-Patronen opgesteld door T.E.J. Kraan en J.J.E. Hotze bij v/h A. Kemperman in Haarlem. Mevrouw Kraan is verder bekend van de in dezelfde tijd uitgegeven serie Patroontekenen en Knippen in drie delen. Vanaf de jaren 50 vind ook het Utiliteitsysteem van de R.K. Vereniging St. Anna ingang, bestaande uit een map met 10 patronenbladen.
Het verreweg bekendste systeem en, gezien de vele drukken die het heeft gekend, populaire systeem is van de Nederlandse Patronen Dienst in Den Haag met de zogenaamde gele N.P.D. patronen. De patronen waren onderdeel van het lesmateriaal van het Instituut Schriftelijk Nijverheids Onderwijs I.S.N.O.
Van al deze verschillende systemen wordt er met het systeem van de groene patronen met bijbehorende theorieboeken van Instituut Cuppens-Geurs nog steeds gewerkt.
Een heel andere methode uit de periode na de tweede wereldoorlog, die nog steeds in gebruik is, is het Lutterloh-Systeem. Eerst uitgebracht onder de naam De Gouden Snit, daarna De Gouden Snit Lutterloh en Lutterloh System International (het systeem verschijnt in vele talen).
Er bestaan vele versies, met steeds veranderende modebeelden. Door het losbladig systeem komen er ook regelmatig aanvullingen middels supplementen. Zelf heb ik 7 verschillende versies van dit systeem, variërend van de jaren 40 tot in de jaren 80.
Elk boek bevat modeschetsen en de bijbehorende patronen op schaal. Met een schaalmaatlatje en een meetlint worden de patroontjes uit het boek omgezet naar ware grootte.
Ik ben hier niet ingegaan op patronenbladen in (zelfmaak)modebladen. Dit is een onderwerp waar alleen al een heel serie blogs aan gewijd zou kunnen worden.